Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De HEERE [54]dan zeide tot Jehu: Daarom dat gij welgedaan hebt, doende wat recht is in Mijn ogen, [en] hebt aan het huis van Achab gedaan, naar alles, wat in Mijn hart was, zullen u [55]zonen tot het vierde gelid op den troon van Israel zitten. 54. Namelijk door iemand van de profeten; gelijk hij ook door een hunner den last ontvangen had, om deze goddelijke wraak uit te voeren; boven, hfdst.9 vs.7. 55. Hebreeuws, zonen der vierden; de vervulling hiervan, zie eerst in Joahaz, onder, vs.35, en daarin in Joas, hfdst.13 vs.10, ten derde in Jerobeam, hfdst.14 vs.23, ten vierde in Zacharia, hfdst.15 vs.8.